27 jul Voorwoord | ‘Hoeveelheid voedingsstoffen in groenten en fruit neemt af’
‘Bestrijdingsmiddel gevonden in de rode wijn van Albert Heijn, Jumbo en Lidl’. Zo luidde de kop van het artikel in het Algemeen Dagblad vorige maand, waarin werd gesteld dat in de rode wijnen van de drie supermarkten onder meer het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat is aangetroffen. Ook op verschillende fruitsoorten werden bestrijdingsmiddelen teruggevonden. Alles onder de geldende normen, natuurlijk, maar bij elkaar opgeteld vind ik deze hoeveelheden toch wel schrikbarend.
Daar staat tegenover dat de hoeveelheid voedingsstoffen, vitaminen en mineralen in groenten en fruit de laatste jaren is afgenomen. Als mensen groenten eten, dan denken ze dat ze goed bezig zijn. Dan zijn ze ook nog wel, maar door de afname van het aantal voedingsstoffen in de vruchten, moeten mensen vaak extra supplementen slikken om voldoende vitaminen en mineralen binnen te krijgen. Dat is zonde.
De oorzaak voor de afname van deze voedingsstoffen in groenten en fruit is te vinden in de bodem. De bodem is de basis van vrijwel iedere teelt; een gezonde bodem zorgt voor een gezond product. Door (overmatig) gebruik van kunstmest is de bodem uitgeput geraakt. Het organisch stofgehalte is laag en er is weinig bodemleven in de grond te vinden. Dit heeft uiteindelijk zijn uitwerking op het product: de plant neemt minder nutriënten op uit de bodem, waardoor de vruchten minder vitaminen en mineralen bevatten. De kwaliteit van groenten en fruit neemt af.
De bodem voeden om de plant te voeden; het is een fenomeen waar veel biologische ondernemers zich bewust van zijn en wat ze in hun biologische bedrijfsvoering laten terugkomen. Een gezonde bodem biedt immers meer weerstand tegen onkruid, ziekten en plagen. Belangrijk, aangezien biologische ondernemers niet kunnen corrigeren met kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen. Daarnaast activeert biologische mest het bodemleven, wat leidt tot meer voeding voor de plant en meer voedingsstoffen in de vruchten. Bij veel boeren en tuinders is dit bekend; de vraag is in hoeverre het in de praktijk al wordt toegepast.
Bij ons op het bedrijf zien we het verschil al, soms zelfs letterlijk. Neem onze komkommers. Wij telen onze komkommers biologisch, waarbij we de grond voeden met compost en bokashi om het bodemleven op gang te brengen. De komkommerplanten nemen onder meer silicium op uit de bodem. Hierdoor krijgen de komkommers een soort grijze schijn. De meeste gangbare komkommers krijgen dit niet; ze zijn groener. In dit geval kun je dus aan de buitenkant het verschil zien tussen een plant op een gezonde bodem en een plant op een bodem met een minder actief bodemleven. Bovendien vind ik de smaak van biologische komkommers beter, maar test dat vooral ook zelf eens uit.
Nu weet ik dat een wereld zonder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen op dit moment nog niet mogelijk is. Veel agrarische ondernemers hebben deze middelen nodig om hun planten gezond te houden en een goede opbrengst te behalen. Daar ligt in mijn ogen wel meteen de crux van het probleem. De kosten van het zuiveren van water, als gevolg van nitraatuitspoeling, worden bijvoorbeeld niet meegerekend in de prijs van gangbare producten. Onze biologische producten zijn over het algemeen duurder; de productie ligt lager en de teelt is vaak arbeidsintensiever. Ik zou graag zien dat dezelfde prijs wordt gehanteerd voor zowel biologische als gangbare producten. De meerprijs kan dan worden ingezet om vervuiling tegen te gaan en biologische bedrijfsvoering te stimuleren.
De consument vraagt om kwalitatief goede producten met veel voedingsstoffen, vitaminen en mineralen. Om dat te realiseren, zal iedereen zijn of haar eigen steentje moeten bijdragen.
Jac Verbeek,
Bestuurslid BioLogisch Limburg