24 aug Opinie | Woody Maijers en Kyra Geerts
Boeren niet duurzaam? Er wordt juist volop gepionierd. Helaas passen al die initiatieven niet in de algoritmen van de bank, bleek al. Maar ze passen ook zelden in de classificaties en statistieken van de overheid.
Hoewel het niet strookt met het beeld dat veel Nederlanders zullen hebben na jaren van boerenprotesten, zet een grote, diverse groep boeren uit eigen beweging stappen om hun onderneming te verduurzamen. Helaas worden veel van de talrijke initiatieven in de kiem gesmoord. Het Volkskrant-artikel ‘Boeren die willen verduurzamen zitten zonder bankier’ van begin deze maand bevestigt dat zelfs de belangrijkste boerenbank, de Rabobank, maar mondjesmaat verduurzamingsplannen financiert. En dat is slechts één kant van het verhaal.
De andere is dat ook de overheid weinig doet met de initiatieven. Het geloof van het ministerie in one-size-fits-all-maatregelen om verduurzaming af te dwingen, is funest voor de ondernemersgeest in de boerensector. Recente fiasco’s met mestquota en luchtwassers laten het risico van zulke eenzijdige plannen zien. Juist de diversiteit aan duurzame initiatieven is onmisbaar om een robuust en duurzaam landbouwsysteem te bouwen. Herstel van vertrouwen is nodig.
De next practices die de verduurzamende boeren doorvoeren, spelen in op de markt en met maatschappelijke ontwikkelingen door de fysieke en ruimtelijke mogelijkheden van hun bedrijf te benutten: huis- en online-verkoop van producten, nieuwe vormen van gemengd bedrijf waarbij varkenshouders zelf voer produceren en een mineralenkringloop maken, of biologische productie.
Nieuwe technologie in de stal maakt het mogelijk verse mest om te zetten naar gedroogde koecompost voor de professionele markt, maar ook om op het bedrijf de melk slim te verwerken tot allerlei zuivelproducten, waarbij gebruik gemaakt wordt van groen biogas. Een superkorte keten met de mogelijkheden van kringlooplandbouw. Het mooie is dat iedere ondernemer het weer anders doet. Helaas passen die initiatieven niet in de algoritmen van de bank en ook zelden in de classificaties en statistieken van de overheid.
Om de snelle toename van duurzame initiatieven uit de sector te faciliteren, zal het ontwikkelen van beleid hiervoor hoogste prioriteit van de volgende landbouwminister moeten hebben. Om de verscheidenheid aan initiatieven verder op te schalen, zullen overheden én banken en kennisinstellingen die nu gericht zijn op grootschalige monoproductie, moeten omschakelen.
Afgebakend
Zonder erkenning en ondersteuning kan de nieuwe generatie boeren niet verder groeien en zich ontwikkelen. Dat is de spanning die er nu is. Biologisch is nog een duidelijk afgebakend concept met in de wet (EU-regels) verankerde certificering; veel nieuwe concepten zijn dat niet. Initiatieven als dat van een groep Midden-Delflandse kringloopboeren die samen een eigen aanpak en merk hebben ontwikkeld vanuit hun zorg voor natuur, dier en landschap, krijgen maar zeer beperkt erkenning van de overheid. Het aantal landbouwbedrijven dat omzet uit de korte keten haalt bijvoorbeeld, steeg van 10,5 procent in 2017 naar 13,7 procent in 2020, met een totale omzet van 1,5 miljard euro. Hoe hoog was dit geweest als er plannen en steun was vanuit het ministerie en van dienstverleners?
Er is een systemische verandering nodig. Regelgeving, financiering en kennisontwikkeling zijn onderdeel van de transitie naar een duurzaam en divers landbouwsysteem. Daarbij moeten we niet denken vanuit wat mag, maar hoe we boeren kunnen faciliteren vanuit randvoorwaarden. Geen middelvoorschriften maar doelvoorschriften. Nieuwe vormen van krediet, om de patstelling met financiers te overbruggen totdat deze hun algoritmen hebben kunnen aanpassen.
Maar ook: ruimte geven aan financiering van onderzoek en innovatie via het topsectorenbeleid. Dat biedt nu alleen ruimte aan de grote agribusinessbedrijven. Binnen die randvoorwaarden zoeken boeren naar nieuwe vormen die passen bij de specifieke plek waar zij werken – rekening houdend met de (cultuur)historie. Bied daarvoor ontwikkelingsruimte. Zo kan een concept als dat van de Herenboeren, een keten van coöperatieve boerderijen die burgers gedeeld eigenaar maken van hun eigen boerderij en zo samen vraaggestuurd produceren en consumeren, floreren.
In de jaren zeventig en tachtig was het beleid gericht op hoge productie voor een uniforme kwaliteit tegen een lage prijs. Boeren werd exact voorgeschreven hoe ze hun bedrijf moesten inrichten – tot aan de tekeningen voor de stal – waar welk voer gekocht moest worden en waar geld te lenen aan toe. Beleid als een kookboek, met boterbergen en melkplassen tot gevolg.
Patstelling
Laten we ditmaal verandering bewerkstelligen met respect voor ondernemerschap. Alleen dan kunnen we opvolging stimuleren voor die 59 procent van de boeren boven de 55 die geen opvolger heeft, de nationale duurzaamheidsagenda realiseren en de patstelling tussen boer en staat doorbreken. De Voedselfamilies in Zuid-Holland, waar next-practiceboeren en tuinders samen kennis en ervaring uitwisselen met ondersteuning van de provincie, laten zien dat het kan.
Slagen we hier niet in, dan zal het boerenbedrijf verder verschralen. Nu al stoppen vijf boeren per dag. Wat overblijft zijn enorme, uniforme boerenbedrijven. Het Amerikaanse scenario, waar grote voedselconglomeraten en private equity de boerenbedrijven overnemen en de boer nog slechts manager aan het eind van de keten is, ligt op de loer. Die keuze kunnen we als maatschappij maken, maar laten we dat dan wel bewust doen, wetende dat die het einde inluidt van de roemrijke traditie van boerenondernemerschap en het cultuurlandschap zoals we dat in Nederland kennen.
Woody Maijers, lector Integrale Voedsel- en Productieketens, Hogeschool Inholland
Kyra Geerts, student Dier in de duurzame samenleving aan de Hogeschool Inholland
Bron: De Volkskrant (18 augustus 2021)