24 aug Nieuws | Flexibiliteit hoog in het vaandel met ‘melk op maat’
Tegen de gangbare melkstroom in groeit biologische-melkdistributeur Eko Holland gestaag met de verkoop van louter biologische melk. ‘Maar we moeten niet ineens een logistiek directeur voor een ton gaan aannemen.’
Vanaf de picknickbank voor zijn boerderij wijst René Cruijsen naar het weiland vol koeien aan de andere kant van de weg. ‘Waar is dan de melkfabriek van de grootste leverancier van biologische melk in Nederland?’, is hem zojuist gevraagd. ‘Die loopt daar.’ In vrijwel ieder biologisch huismerkpak in Nederland zit melk van Eko Holland, maar nergens prijkt die naam op een als blokkendoos verpakte melkfabriek. ‘Wij wisten direct: we moeten dit zonder kapitaal doen’, zegt de voorzitter van de coöperatie. ‘We konden ook niet anders. We zaten aan de grond.’
‘Melk op maat’
Het is 2002 als 23 biologische boeren kunnen fluiten naar gemiddeld 30 duizend euro melkgeld. Hun enige afnemer Swenty Milk uit Born is net failliet gegaan. ‘Dan brengen we de melk van die 23 boeren zelf maar rond, bedacht ik samen met drie van hen.’ Cruijsen en zijn compagnons begonnen rond te bellen en huurden de vervoerder in van Swenty, die immers ook niets meer te doen had. Niet veel later crossten tankwagens het land door om ‘melk op maat’ af te leveren. ‘Het was elke dag venten om de boel kwijt te raken.’ 10 duizend liter voor een yoghurtproducent hier, kleine kaasfabriekjes daar.
Afhankelijk zijn van één afnemer, dat nooit weer, was de gedachte bij Eko Holland. ‘En we hadden al snel door dat er veel behoefte was aan onze flexibiliteit’, zegt Cruijsen. ‘Veel fabriekjes hebben twee boeren als klant. Bij slecht weer zaten ze dan met te weinig melk. Wij konden in het hele land gaatjes vullen.’ Albert Heijn zorgde in 2006 voor de definitieve doorbraak. De superketen beloofde een half miljoen liter biomelk per week af te zullen nemen. Precies de zekerheid die de boeren, na vier jaar pionieren tussen het melken door, wel konden gebruiken.
Bijna 20 jaar na de start is aan de werkwijze weinig veranderd. Des te meer aan de volumes melk die ze rondpompen. Met drie mensen in dienst haalt Eko Holland bij de helft van de pakweg 500 biologische melkveehouders in Nederland melk op. Verwerkt in drie grote melkfabrieken van anderen, waar de biomelk achter een huismerklabel van Jumbo tot Aldi incognito het pand verlaat.
Waar FrieslandCampina met een overschot aan biomelk zit, garandeert de coöperatie van Cruijsen afzetzekerheid aan boeren. Tot 2025 zijn ze voor ieder jaar verzekerd van 50 nieuwe boeren per jaar. En dat in een tijd dat FrieslandCampina als grootste melkveehouderscoöperatie veehouders niet kan garanderen dat ze – na een dure omschakelperiode van twee jaar naar biologisch – hun melk voor een hogere bioprijs afnemen. ‘FrieslandCampina loopt zichzelf met hun eigen merk in de weg’, zegt Cruijsen. ‘Zij moeten het in het schap opnemen tegen hun eigen gangbare melk. Met 150 biologische melkveehouders en 12 duizend gangbare moet je dan voor de grootste groep opkomen. Daarom geven ze biologisch weinig aandacht.’
En omdat Cruijsen de beroerdste niet is, neemt Eko Holland het overschot biomelk van FrieslandCampina over. Met een productie van 2,5 miljoen liter per week, draaiden de 248 aangesloten boeren in 2020 een omzet van 67 miljoen euro. Praktisch zonder aftrek van noemenswaardige kosten – aan salarissen doen de boerenbestuurders niet –, stroomt de opbrengst ervan terug naar het boerenerf.
Twee kwartjes per liter
Dat levert aardig wat op, want Eko Holland kan met de sterke positie in een nichemarkt een hoge melkprijs vragen. ‘Wij gaan niet onder twee kwartjes voor een liter zitten’, zegt hij. ‘Als we dat er niet voor krijgen, dan is het jammer en gaat het de gangbare melkstroom in.’ Het is wat Cruijsen ‘de eigen markt schoonhouden’ noemt. ‘Als wij dan maar biologische melk voor 40 cent gaan verkopen, dan verpesten we het voor onszelf. Dan gaat Albert Heijn zeggen: ‘Waarom voor 40 cent naar Lidl en betalen wij twee kwartjes?’.’
Dit onderhandelingsspel worden veel andere boeren wel ingezogen. Vervolgens beklagen ze zich over lage prijzen bij de supermarktketens, zoals de protestboeren met hun tractoren onlangs weer deden. ‘Die boeren zijn daar aan het verkeerde adres’, zegt Cruijsen. ‘Ze hebben hun eigen organisatie niet op orde.’
Met een dominante positie in een nichemarkt en zonder serieuze buitenlandse concurrentie voor biomelk in Nederland heeft Eko Holland gemakkelijk praten. Maar wat als FrieslandCampina toch ineens serieus werk gaat maken van biologisch? Cruijsen is er niet bang voor. ‘Er is ruimte genoeg’, zegt hij. ‘Pas 2 procent van de Nederlandse kaas is biologisch.’ Hij vreest eerder zijn eigen, groeiende organisatie. Hoe de coöperatieve gedachte en structuur vast te houden met steeds meer boeren? ‘We moeten niet ineens een logistiek directeur voor een ton gaan aannemen.’
Stal in aanbouw
Behalve met Eko Holland werkt Cruijsen op zijn eigen erf in Dreumel ook aan de toekomst. Over de jaren heeft hij er akkerbouwgrond bij gekocht en momenteel heeft de 61-jarige boer een stal in aanbouw waar hij straks de eigen kalfjes kan grootbrengen volgens de hoogste standaarden van de Dierenbescherming. Zoon en schoondochter staan klaar om het over te nemen en zijn in de tussentijd maar vast een boerencamping begonnen.
Van zijn vrouw Petra mag het met haar man inmiddels wel wat minder allemaal. ‘Ik zie hem al bijna nooit’, zegt ze nadat ze soep heeft geserveerd met gehaktballetjes uit eigen wei. Niet dat ze niet was gewaarschuwd toen ze met de ondernemende René aanpapte; op zijn 14e hield hij al vierhonderd konijnen voor de vleesverkoop. Tegenwoordig is Cruijsen ook nog VVD-wethouder in de gemeente West Maas en Waal.
Op het hardnekkige zwalkbeleid – zie de aanpak van de stikstofcrisis – van zijn eigen partij heeft Cruijsen genoeg aan te merken. Met Eko Holland richt hij zich liever op de consument, die uiteindelijk aan het koelschap bepaalt hoeveel bioboeren erbij komen. Vandaar ook hun slogan, die duidelijk moet maken dat voor de natuur niet elke melk goed is: ‘Stikstof halveren? Ga biologisch consumeren!’
Bron: De Volkskrant (22 augustus 2021)