24 aug Nieuws | Biocyclische veganlandbouw is in opkomst
Biocyclische veganlandbouw is in het buitenland al sinds de jaren negentig in opkomst, maar groeit ook in Nederland. Zonnegoed gebruikt alleen plantaardige meststoffen en ontving als eerste Nederlandse akkerbouwbedrijf het internationale Biocyclic Vegan-keurmerk. De No Shit Food Movement wil meer bekendheid geven aan vegan groente.
Akkerbouwbedrijf Zonnegoed van Joost van Strien en Chris Feickens in het Flevolandse Ens ontving in mei als eerste in Nederland het internationale Biocyclic Vegan-keurmerk voor de groenteteelt. Dat betekent dat de boeren werken volgens een biologische, plantaardige landbouwmethode die geen productiedieren gebruikt. In plaats van met dierlijke mest bevorderen de ondernemers de bodemvruchtbaarheid met compost uit een nabijgelegen natuurgebied en maaisel van onder andere vlinderbloemigen als klaver en luzerne.
Grondlegger van de biocyclische veganlandbouw is de Duitse Adolf Hoops, die daarmee vanaf 1950 op zijn akkerbouwbedrijf heeft gepionierd. Vanaf de jaren negentig zijn akkerbouwers in Cyprus en Griekenland en later ook in Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten met de werkwijze aan de slag gegaan.
In Nederland is de beweging nog klein, maar op Zonnegoed lopen al sinds 2008 experimenten met plantaardige bemesting. Sinds 1997 werkt het bedrijf, dat onder andere aardappelen, uien, pompoenen, peen, pastinaak en rode bieten produceert, biologisch en sinds 2004 biologisch-dynamisch. Het ideaal van Van Strien was een gemengd bedrijf met gewassen die zouden groeien met mest van dieren die van de voedergewassen op de boerderij zouden eten. Omdat het verbouwen van graan en gras voor de dieren zoveel ruimte in beslag nam, koos hij voor groenteteelt. Daarnaast ging hij samenwerken met een veehouder.
Het mestgebruik ging de akkerbouwer tegenstaan, omdat voer en stro vaak van ver kwamen en biologische bedrijven in Nederland hun toevlucht moesten nemen tot gangbare mest, omdat er een tekort was aan biologische mest. In 2009 deed de ondernemer samen met het Louis Bolk Instituut onderzoek naar het verschil tussen enerzijds luzerne en grasklaver en anderzijds kippenmest als meststof voor spinazie. Plantaardige meststoffen bleken een goed alternatief voor de kippenmest en leverden een betere mineralenbalans op, vooral wat betreft fosfaat.
De afvoer van mineralen verminderde, omdat de gewassen op het bedrijf bleven en niet weggingen als grondstof voor veevoer. ‘We hebben daar toen weinig mee gedaan, maar twee jaar geleden kwamen we erachter dat het stro in onze biologische mest voor 80 procent van gangbare bedrijven kwam en hoge residuen van gewasbeschermingsmiddelen bevatte’, zegt Van Strien. ‘Daarom hebben we besloten volledig over te stappen op plantaardige meststoffen.’
De akkerbouwer geeft toe dat de tijdgeest ook een rol heeft gespeeld in de beslissing, omdat een veganistisch menu de afgelopen jaren een hoge vlucht heeft genomen en consumenten steeds bewuster kijken naar de voedselproductie. Na wat schrale resultaten in het omschakeljaar 2019 zien de opbrengsten van Zonnegoed er nu beter uit.
Nederlands-Vlaams netwerk
Het akkerbouwbedrijf is aangesloten bij het Netwerk ter bevordering van Biocyclische-Veganlandbouw in Nederland en Vlaanderen. Dat is in 2018 opgericht als onderdeel van het International Biocyclic Vegan Network. Secretaris Joep Peteroff legt uit dat het Nederlands-Vlaamse netwerk een vereniging is met een informele organisatie, die vooral is bedoeld om kennis uit te wisselen. De secretaris is actief bij het netwerk als vrijwilliger voor teeltbegeleiding en afzet, waar Van Strien zich bezighoudt met teeltbegeleiding en afzet voor de grootschalige landbouw.
Volgens Peteroff zit de biocyclische veganlandbouw in Nederland in de lift. Zonnegoed vormt daarbij als het ware een uithangbord om meer bekendheid aan de plantaardige landbouwmethode te geven. ‘Voor veel mensen uit de agrarische sector is vegan nog een onbekend begrip’, zegt de secretaris. Volgens Van Strien raken termen als biocyclisch en veganistisch vanzelf ingeburgerd als meer mensen er bekend mee worden. Het is een manier van voedselproductie die in zijn ogen echt toekomst heeft.
In berichten over biocyclische veganlandbouw zou wat de akkerbouwer betreft meer naar voren moeten komen dat het niet alleen gaat om het uitbannen van dierlijke mest, maar om een cyclische en natuurinclusieve manier van werken die de biodiversiteit bevordert en een bijdrage levert aan het oplossen van het wereldvoedselprobleem.
Om aan vegan groente meer bekendheid te geven, is op 3 augustus de No Shit Food Movement gelanceerd, waarover op de website noshitfood.nl meer is te lezen. Het startsein daarvoor was de eerste gecertificeerde uienoogst die de eerste week van augustus op Zonnegoed van het land is gehaald. Van Strien: ‘No Shit Food is een nieuwe duurzame standaard voor biologische groente die is geproduceerd met uitsluitend plantaardige bemesting.’
‘Van Strien is voorloper in biocyclische veganlandbouw’
Onderzoeker Dirk van Apeldoorn van Wageningen University & Research ziet biocyclische veganlandbouw als onderdeel van de transformatie naar het nieuwe landbouwsysteem dat hoogleraar Dieren & Duurzame Voedselsystemen Imke de Boer bepleit. Daarin heeft iedere Nederlander een eigen verantwoordelijkheid in de productie en consumptie van voedsel. Deel van de verandering is krimp van de huidige veestapel en waarbij koeien, varkens en kippen op de boerderij meer collega’s zijn en minder productiedieren. ‘Het is heel inefficiënt dat we op dit moment een deel van onze allerbeste gronden gebruiken voor dierlijke productie’, zegt Van Apeldoorn.
Daarnaast is voor biologische akkerbouwers onvoldoende dierlijke biologische mest beschikbaar, terwijl zij verplicht zijn om 70 procent biologische mest te gebruiken. Vlinderbloemigen vormen wat hem betreft een goed alternatief, omdat zij stikstof binden en fosfaten vrijmaken, wat leidt tot een gezonder bodemleven. Plantaardige bemesting is voor granen en andere gewassen moeilijk, omdat ze zo zijn veredeld dat ze mest nodig hebben die rijk is aan stikstof. Dat betekent dat de veredeling van akkerbouwgewassen zich zou moeten richten op een toekomst waarin geen mestoverschot is en de kringlopen zich kunnen sluiten, onder andere door opname van stikstof uit de lucht. Vanwege de huidige bodemgesteldheid zal dat nog wel een tijd duren.
Volgens Van Apeldoorn zijn veganistische consumenten wel bezig met hoe hun voedsel is geproduceerd, maar realiseren zij zich niet waar de mest vandaan komt. Hij ziet Van Strien als een kundige voorloper in de biocyclische veganlandbouw en het keurmerk als een mogelijkheid om daar meer bekendheid aan te geven.
Bron: Nieuwe Oogst (17 augustus 2021)