12 jan In de media | ‘De gangbare landbouw is de wereld op z’n kop’
Mees Visser boerde al biologisch voordat je überhaupt een certificaat voor biologisch boeren kon krijgen. De in 1986 omgeschakelde boer legt haarfijn uit waarom de gangbare landbouw gewetensnood bij hem veroorzaakte. Ook stelt hij dat het onlogisch is dat we de gangbare landbouw, die chemische middelen inzet, gangbaar noemen.
Mees en zijn vrouw Ageeth Visser van biologische boerderij Landzicht gaan al even mee. Het was 1986 toen Mees omschakelde naar biologische landbouw en 1994 toen hij samen met zijn vrouw een groentenabonnement in het leven riep. Het groentenabonnement werd een succesvolle aanvulling op de bestaande activiteiten van de boerderij. Als abonnee koop je iedere week verse én biologische seizoensgroenten direct van de boer, zonder tussenkomst van handel. In 2020 haalden meer dan 1.200 klanten wekelijks groenten en fruit af bij zo’n 60 afhaalpunten in en rondom Rotterdam en Dordrecht.
Het abonnement is goed voor een groot deel van de omzet van biologische boerderij Landzicht. Mees, zijn vrouw en hun zoon Floor verbouwen (deels in samenwerking met collega-biologisch boeren) meer dan 30 verschillende gewassen voor directe verkoop aan de consument. Daarnaast verbouwt de boerderij biologische pompoenen, aardappelen en wortelen en verkoopt die via de groothandel, bijvoorbeeld aan supermarkten.
Ziek van spuiten
Hoewel Mees al jaren biologisch boert, vergde de overstap een grote omschakeling in zijn denken. Mees: ‘Als je bent opgeleid tot ‘gangbaar’ boer zoals ikzelf, maak je niet zomaar de overstap naar biologisch. Daar komt nogal wat bij kijken.’ Mees vertelt dat sociale druk het je als boer moeilijk kan maken om je manier van werken te veranderen.
In de jaren na het afronden van zijn opleiding werd Mees steeds ziek wanneer hij had gespoten met bestrijdingsmiddelen. Mees: ‘Mijn werkzaamheden als boer vond ik fantastisch. Zaaien, ploegen, oogsten. Maar ik begon steeds meer afkeer te krijgen van het gifspuiten. In de seizoenen dat er gespoten moest worden, stapte ik week na week met hoofdpijn en opgezette klieren van de tractor.’
Bezinnen op een alternatief
‘Als we vloeistof over hadden en lieten weglopen, kwamen de wormen acuut uit de grond en stierven. De middelen hadden synthetische, kauwgombalachtige geuren. Als boer voelde ik aan dat die geuren helemaal niet thuishoren in de natuur. Bijen en vlinders die door de spuitnevel vlogen stierven niet, maar omdat ik zelf ziek werd begon ik steeds meer gewetensnood te krijgen. ‘Dit kan niet goed zijn’, dacht ik. Ik begon me te bezinnen op een alternatief.’
Mees vertelt dat zijn opa van huis uit al biologisch werkte. Al heette dat toen nog niet zo. Mees: ‘Al duizenden jaren werken boeren biologisch. Pas na de Tweede Wereldoorlog deed de chemie op grote schaal haar intrede en begon mijn opa te spuiten. Iedere boer deed dat, het ging gewoon zo. Mijn vader intensiveerde het spuiten, opnieuw omdat anderen het ook deden. Door kunstmest te strooien en vervolgens gif te spuiten, konden boeren besparen op arbeid, maar vooral hun opbrengsten verhogen.’
De wereld op z’n kop
De ontwikkeling van de geschiedenis bezien verbaast Mees zich dan ook over onze manier van praten over landbouw. ‘In 2020 hebben we het over gangbare landbouw. Maar eigenlijk is wat we gangbaar noemen chemische landbouw en was biologisch al die duizenden jaren ervoor wat je gangbaar zou moeten noemen. Het is de wereld op z’n kop.’
Hoe logisch het ook klinkt, voor zijn ommezwaai vond Mees weinig sympathie onder collega-boeren. Hij moest echt zijn eigen weg vinden. Wat overigens niet gek is als je bedenkt hoe wereldvreemd biologisch boeren was in 1986, in de tijd dat Mees begon. In de bijna 35 jaar die verstreken zijn, is dat niet veel veranderd.
Mees zegt dat hij niet goed begrijpt waarom andere boeren het gangbare systeem blijven omarmen. ‘Als biologisch boer heb ik inderdaad meer onkruid te verstouwen. Ik moet harder werken om dat op een natuurlijke manier te bestrijden. Maar ik vind dat gif spuiten veel meer vernietigt dan je jezelf als gangbare boer aan werkdruk bespaart. Toch begrijp ik het ook weer wel. Ik ben zelf ook opgevoed in het stramien van de gangbare landbouw. Om te telen hoefde je het recept maar op te volgen en het lukte; de chemische industrie heeft voor ieder probleem een oplossing.’
Mees legt uit hoe de landbouw en chemische industrie in enkele decennia met elkaar verweven raakten. ‘Toen het gebruik van kunstmest opkwam, zochten proefboerderijen naar de optimale hoeveelheid kunstmest om een maximale opbrengst van de gewassen mee te behalen. Bij graanteelt bijvoorbeeld, moest die maximale opbrengst behaald worden zonder dat het gewas zou omvallen vanwege overgewicht. Dat laatste werd namelijk een probleem, maar werd verholpen door halmverkorters die gewassen korter lieten uitvallen. Zo kon je toch meer kunstmest gebruiken en was de opbrengst nog weer groter.’
‘Maar omdat gewassen laag gehouden werden, kwamen zon en wind er niet meer bij en verwerden akkers tot ideale broeiplaatsen voor schimmels’, vervolgt Mees. ‘Zo nam de ziektedruk weer toe. Maar ook daar had de chemische industrie een antwoord op: schimmelbestrijdingsmiddelen. In vrij korte tijd is de gangbare, oftewel chemische landbouw, een sluitend systeem geworden.’
Biologische landbouw de oplossing
Al met al heeft het gebruik van kunstmest, en daarmee het gebruik van bestrijdingsmiddelen, wat Mees betreft geleid tot een landbouw zonder toekomst. Niet alleen put het gebruik van kunstmest de aarde uit, ook vraagt het productieproces van die kunstmest veel energie. ‘Ik begrijp niet dat we ermee doorgaan. Landbouw kan ook zonder kunstmest. De prijs die consumenten betalen voor niet-biologische producten is laag omdat opbrengsten hoog zijn, maar bovenal omdat de prijs die de natuur en de toekomst van een vruchtbare aarde ervoor moeten betalen, niet is inbegrepen.’
Mees: ‘Tot nu toe wordt de gangbare landbouw steeds de hand boven het hoofd gehouden. Minister Carola Schouten is de eerste landbouwminister die ik hoor zeggen dat ons gebruik van kunstmest niet langer houdbaar is vanwege de grote hoeveelheden fossiele brandstof die nodig zijn voor de productie ervan.’ Hoe kunnen we de makers van ons eten eerlijker waarderen? ‘Een manier van werken die de aarde uitput, daar kan ik geen respect voor opbrengen’, stelt Mees. Hij ziet de oplossing enkel en alleen in biologische landbouw. Niet in het betalen van een betere prijs voor de producten van gangbare boeren.
Bron: Op zoek naar de makers