25 nov Interview | Eurocommissaris Frans Timmermans over de bijdrage van de biologische sector
Welke bijdrage kan de biologische sector de komende decennia leveren aan de verduurzaming van voedselproductie, handel en consumptie? De EU geeft met de Farm-to-Fork strategie, met daarin een voorgestelde Europese groei naar 25 procent biologisch landbouwareaal, in potentie een enorme boost aan de ontwikkeling van de biologische sector. Maar dit roept ook veel vragen op.
In het nationale landbouwbeleid van Nederland wordt het b-woord vermeden, terwijl biologisch wetenschappelijk onderbouwde antwoorden heeft op tenminste een deel van het duurzame productievraagstuk. En dan is er ook nog het felle verzet van gangbare boeren tegen elke duurzame maatregel die hun productiegroei lijkt in te perken. Een andere vraag is of de consument bereid is om een ontwikkelingssprong te maken, want uiteindelijk volgt productie de vraag. Ekoland stelde deze en andere vragen aan de architect van de Green Deal: Eurocommissaris Frans Timmermans.
Waarom is het voedselsysteem zo belangrijk voor u en welke aspecten van biologische landbouw maken u enthousiast?
‘Het voedsel dat we eten en de manier waarop we dat produceren, heeft een enorme impact op onze gezondheid en het milieu. Vice versa is ons voedselsysteem zeer kwetsbaar voor klimaatverandering. Droogte en veranderende weerspatronen zorgen nu al voor teruglopende landbouwopbrengsten en dan zitten we nog maar aan een temperatuurstijging van één graad. We zitten middenin een grote biodiversiteitscrisis en moeten hoognodig onze relatie met de natuur weer in balans brengen.
Met de Green Deal en specifieker de Farm-to-Fork strategie willen we dat het Europese voedselsysteem, van boer tot bord, de wereldwijde standaard wordt voor wat betreft duurzaamheid. Biologische landbouw zorgt voor voedsel van hoge kwaliteit en draagt zorg voor milieu, biodiversiteit en dierenwelzijn. Binnen de Farm-to-Fork strategie is dus een speciale rol weggelegd voor biologisch voedsel.’
Het areaal biologische landbouw blijft in Nederland achter ten opzichte van andere EU-landen. Tegelijkertijd is het ministerie van LNV afhoudend met het stimuleren van omschakelen naar biologisch. Het ministerie komt met nieuwe termen zoals ‘kringlooplandbouw’. Hoe kijkt u aan tegen het Nederlandse landbouwbeleid?
‘Het idee van kringlooplandbouw past goed bij de Green Deal. Eerder dit jaar hebben we een actieplan voor de circulaire economie gepresenteerd met specifieke aandacht voor ‘zero waste’ – geen afval dus. Hoe slimmer je omgaat met reststromen, ook in de landbouw, hoe sneller we de circulaire economie kunnen realiseren. De Farm-to-Fork strategie kijkt net als de kringlooplandbouw naar het voedselsysteem als geheel. Dat is ook nodig als je de landbouwcyclus succesvol wilt verduurzamen. In die zin zie ik veel overeenkomsten tussen de doelen van het ministerie van LNV en van de Commissie. Nederland heeft in Europees verband ook een belangrijke voortrekkersrol vervuld om het debat over duurzame voeding en de overgang naar moderne, duurzame landbouw aan te jagen.’
Hoe kunt u vanuit Europa Nederland helpen om de Farm-to-Fork strategie vorm te geven en te werken aan groei van de biologische landbouw en afzet?
‘We willen af van het model waar we in Brussel bepalen hoe het beleid wordt uitgevoerd. Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zal boeren gaan belonen voor hun bijdrage aan het milieu. In de nationale strategische plannen, waar ook Nederland nu aan werkt, zal worden bepaald hoe dit precies in de praktijk wordt gebracht. Voor de Commissie is het belangrijk dat de gekozen maatregelen ook echt de gewenste verandering realiseren. Daarom werken we nauw samen met de lidstaten in het opstellen van de strategische plannen en komen we met aanbevelingen hoe de doelen van de Green Deal het best kunnen worden opgenomen.
‘Het huidige biologische landbouwareaal in Nederland ligt met 3 procent ruim onder het Europese gemiddelde van 8 procent. Om dat percentage omhoog te krijgen, biedt het GLB mogelijkheden om boeren te ondersteunen in de overgang naar biologische landbouw. Nieuwe biologische boeren kunnen bijvoorbeeld financiële steun krijgen voor de kosten die ze maken en eventueel inkomen dat ze mislopen.
‘Als je het aandeel biologische landbouw wilt verhogen, zul je ook de vraag naar producten moeten stimuleren. De Commissie wil dus ook landen als Nederland helpen de vraag naar biologische producten te vergroten. Onze promotie van landbouw- en voedselproducten zal zich meer en meer richten op biologische en op duurzaam gemaakte producten. De Commissie gaat ook de aanbestedingsregels herzien, zodat overheden gemakkelijker kunnen kiezen om duurzame, biologische etenswaren aan te bieden in hun kantines. Dat lijken misschien kleine stapjes, maar als alle Nederlandse gemeenten, provincies en de Rijksoverheid zo’n verandering doorvoeren, wordt de vraag naar biologisch een stuk hoger.’
Wat zou het ministerie van LNV kunnen doen om biologische landbouw te stimuleren richting 25 procent bio-areaal in 2030?
‘Laat ik voorop stellen dat een duurzaam voedselsysteem niet enkel afhankelijk is van boeren of de landbouw. Consumenten, voedselproducenten, supermarkten en publieke instellingen hebben allemaal een rol. Je kunt dus ook niet verwachten dat alleen het ministerie van LNV de biologische landbouw aanjaagt. Ze zullen dat samen met anderen moeten kunnen doen. De maatregelen om biologische landbouw te stimuleren – denk aan aanbestedingsregels, publiekscampagnes, of zelfs de inrichting van je belastingstelsel – raken ook verschillende ministeries.
‘Succes hangt dus af van samenwerking tussen de verschillende spelers, maar ook van onszelf. Want wat wij als consument in onze winkelwagen leggen, wat wij vragen om op het menu van onze bedrijfs- of sportkantines te zetten, zorgt net zo goed voor verandering. Het Europese logo voor biologische landbouw is daarbij natuurlijk erg nuttig. Als consumenten dat logo kennen en herkennen, kunnen ze ook bewust de keuze maken om juist deze producten mee naar huis te nemen.
‘Ik moet ook opmerken dat het cijfer van 25 procent een doel op Europees niveau is, niet nationaal. Lidstaten zullen zelf nationale doelen voor hun biologische landbouw stellen als onderdeel van hun plannen in het nieuwe GLB. Met verschillende, soms nieuwe instrumenten in het GLB kunnen ze daarbij kiezen om biologische landbouw verder te stimuleren. De eco-regelingen zijn een goed voorbeeld. Die kun je inzetten om boeren te ondersteunen die willen omschakelen naar biologische landbouw.’
Een veelgehoorde kritiek op het doel van 25 procent biologisch areaal is dat dit de prijs van biologische producten doet kelderen. Op welke manieren kunnen we in uw visie een eerlijke prijs voor de (biologische) boer garanderen bij deze 25 procent groei?
‘Er is groeiende vraag naar voedsel van hoge kwaliteit dat voldoet aan de hoogste standaarden voor milieu, biodiversiteit en dierenwelzijn. Biologische landbouw komt die vraag tegemoet. Maar om de ontwikkeling van biologisch boeren in de Europese Unie verder te stimuleren, moet je inderdaad zorgen dat vraag en aanbod min of meer gelijktijdig groeien. Dan voorkom je enerzijds een dalende prijs voor de boer en anderzijds een te hoge prijs voor de consument. Want ook dat is belangrijk: duurzame producten moeten betaalbaar zijn. Nu is het nog te vaak zo dat de ongezonde, niet duurzame keuzes de goedkoopste zijn. Dat is slecht voor het milieu en het klimaat, en slecht voor onze gezondheid. Het geeft consumenten bovendien een volstrekt verkeerd idee van de echte waarde – en prijs – van voedsel.’
Welke rol ziet u voor de bio-sector zelf om de in de Farm-to-Fork strategie beoogde doelen te helpen behalen? En hoe ziet u hierin uw eigen rol als EU commissaris?
‘Voor veel van de doelen van de Green Deal hebben we de biologische sector nodig. Denk aan biodiversiteit, of het terugdringen van pesticiden. De biologische sector heeft dus ook een rol bij het verduurzamen van de landbouw in algemene zin. Biologische producten zijn uitgegroeid van niche voedsel voor een kleine groep tot een breed aanbod voor een steeds groter worden publiek.
‘Ik vind het mijn rol om te zorgen dat het voedselsysteem in de Europese Unie zich ontwikkelt op een manier die de balans met de natuur herstelt, voor voedsel van hoge kwaliteit zorgt en een goede economische positie voor de boer zeker stelt. We hebben het in ons om wereldwijd de norm te zetten voor duurzame voedselproductie en anderen daarin mee te nemen. Daarnaast wil ik zorgen dat de Commissie zelf het goede voorbeeld geeft: zorgen dat de catering in onze eigen kantines ook duurzamer wordt.’
U stelt dat de Europese Commissie met een action plan on organic farming komt. Wat komt er in zo’n plan te staan? Stimuleert de EU dat ieder land zo’n plan maakt?
‘We werken inderdaad aan zo’n actieplan. Dat is een belangrijk instrument om de verdere groei van de sector te begeleiden. In het plan zetten we uiteen hoe de visie van de Green Deal wordt vertaald naar duurzame landbouwpraktijken. Onze conceptplannen zijn gepubliceerd en iedereen kan daar tot en met vrijdag 27 november nog commentaar op geven.
‘Het plan kijkt naar drie verschillende aspecten. Als eerste willen we vraag naar biologische producten bevorderen en zorgen dat deze producten van hoge kwaliteit blijven, zodat consumenten zeker zijn dat wat ze kopen, ook echt onze planeet helpt. Als tweede willen we de groei van het biologisch landbouwareaal in Europa stimuleren. En tot slot willen we biologische productie een grotere rol geven in de strijd tegen klimaatverandering. Duurzaam gebruik van grondstoffen en bescherming van biodiversiteit zijn twee belangrijke voorbeelden daarvan.’
Bent u niet bang dat met meer biologische landbouw en minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen de voedselproductie in de EU in gevaar komt?
‘Weet u waar ik echt bang voor ben? Ik ben bang voor droogte. Voor bosbranden. Voor overstromingen. Ik ben bang voor het enorme verlies van biodiversiteit. Dat zijn gevaren die ook boeren in Europa op hun bord krijgen, en elk jaar wordt het erger. De Green Deal en de Farm-to-Fork strategie zetten uiteen hoe we onze relatie met de natuur kunnen repareren en hoe we klimaatverandering onder controle kunnen krijgen. Voor mij is het overduidelijk dat we dáár moeten beginnen, en snel, als we willen zorgen dat er in de toekomst genoeg voedsel blijft.
‘De Farm-to-Fork strategie kijkt naar de kansen die deze verandering met zich meebrengt. We hebben meer precisielandbouw nodig, we moeten meer gebruik maken van wat de wetenschap ons vertelt en we moeten alle mogelijkheden in het nieuwe GLB gebruiken om groene investeringen op boerenbedrijven te doen. Ook hier gaat het niet alleen om de boeren. Voedselzekerheid gaat net zozeer over hoeveel voedsel wij als consumenten verspillen. Daar is een hele grote verbetering nodig, en mogelijk.’
Bron: Bionext (23 november 2020)