Nieuws | ‘Biodiversiteitsverlies kan financiële sector hard raken’

Nieuws | ‘Biodiversiteitsverlies kan financiële sector hard raken’

De Nederlandse financiële sector heeft honderden miljarden euro’s uitgeleend aan bedrijven en instellingen die in de problemen kunnen komen als gevolg van biodiversiteitsverlies. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen hebben maar beperkt zicht op de risico’s. Dat moet beter, want de risico’s kunnen hun financiële soliditeit in gevaar brengen.

Dat stellen De Nederlandsche Bank (DNB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een gezamenlijke onderzoek dat ze op donderdag 18 juni hebben gepubliceerd. De studie ‘Biodiversiteit en de financiële sector: een kruisbestuiving?’ is een toegespitste uitwerking van een bredere verkenning begin vorig jaar van ecologische en maatschappelijke risico’s voor de sector.

Een voorbeeld van biodiversiteitsrisico’s is de bestuiving van voedselgewassen door bijen. Wanneer die insecten verdwijnen door ziekten of bestrijdingsmiddelen, kunnen veel planten zich niet meer voortplanten en ontstaan er grote problemen in de landbouw. Alleen al de blootstelling van de financiële sector aan bestuivingsafhankelijke producten is 28 miljard euro.

Baten van de natuur

En dat is pas het begin. Bij elkaar opgeteld hebben Nederlandse instellingen zeker 510 miljard euro aan financieringen uitstaan aan bedrijven met een hoge tot zeer hoge afhankelijkheid van wat DNB en PBL ‘ecosysteemdiensten’ noemen. Dat zijn de baten die de natuur levert aan de samenleving en de economie. Behalve bestuiving gaat het bijvoorbeeld om natuurlijke waterzuivering, bodemvruchtbaarheid, natuurlijke plaagbestrijding en erosiecontrole, maar ook ecologische habitats die bijdragen aan recreatie en toerisme.

De financiële sector financiert ondertussen ook bedrijven die de biodiversiteit negatief beïnvloeden: vervuilende bedrijven of ondernemingen die met hun CO₂-uitstoot de klimaatverandering aanjagen. Zo dreigen in de komende decennia wereldwijd een half tot één miljoen planten en diersoorten uit te sterven. Wereldwijd gaat het voor de Nederlandse instellingen om 96 miljard euro aan kredieten aan bedrijven die met milieucontroverses te maken hebben. De negatieve publiciteit kan ook tot reputatieschade voor de crediteurs leiden.

Ten slotte zijn er nog de zogeheten transitierisico’s die voortvloeien uit overheidsbeleid. Uitbreiding van beschermde natuurgebieden of strengere regels in de omgeving van die gebieden kunnen ertoe leiden dat bedrijven niet langer actief kunnen zijn op bepaalde plekken. Dat laatste speelt een rol in de Nederlandse stikstofdiscussie. Volgens DNB en PBL hebben alleen ING, ABN Amro en Rabobank al 81 miljard euro aan leningen verstrekt aan Nederlandse sectoren met stikstofuitstotende activiteiten.

Engagement

Overigens benadrukken DNB en PBL dat wanneer een financiële instelling blootstaat aan biodiversiteitsrisico’s dit nog niet hoeft te betekenen dat ze die moet afbouwen. Ze kunnen in gesprek gaan met bedrijven om ze tot beter gedrag te bewegen. Met in totaal ruim 4.000 miljard euro aan verstrekte kredieten en investeringen hebben ze de potentie om een positieve bijdrage af te dwingen.

De toezichthouder en denktank erkennen dat nog veel onderzoek nodig is en stellen dat de bedragen die in het rapport worden genoemd slechts een ondergrens zijn van de totale financiële blootstelling. Ze geven aan dat financiële instellingen zelf inzicht moeten hebben in welke mate en op welke termijn fysieke, transitie- en reputatierisico’s uitpakken.

De opdracht aan de regelgevers is dat er consistente en breed toegepaste standaarden worden ontwikkeld. De Europese ‘groene taxonomie’, een definitiestelsel om te bepalen of beleggingen en investeringen duurzaam zijn of niet, geldt als een mooie aanzet.

Bron: Het Financieele Dagblad (18 juni 2020)